Thursday, January 4, 2007

Dag 7: Death Valley

Afgelegde afstand: 288 kilometers.

Vanmorgen enorm vroeg opgestaan, zodat we de zonsopgang konden meemaken op Zabriskie Point. Daar aangekomen bleek er nog niet veel volk te zijn (iets na zessen). Iedereen wachtte geduldig op de mooie zonsopgang die er jammergenoeg niet echt kwam. Wat niet weglaat dat ZP een prachtig uitzicht biedt op de omliggende bergduinen. Hierna zijn we terug naar ons hotel gereden om te gaan ontbijten (bokes met confituur, koffie en fruitsap). Tegen half acht konden we terug vertrekken. Om te beginnen zijn we helemaal tot aan badwater doorgereden om van daaruit terug te rijden en alle interessante dingen te bezoeken. Het eerste was Badwater natuurlijk (“bad water” omdat lang geleden iemands ezel bij die hete temperaturen toch niet van het water wou drinken...). Het is op dit moment al zeker 30 graden, en dat terwijl de zon amper een uur dit landschap verlicht... Badwater is trouwens het laagste punt van het ganse noordelijke halfrond van de wereld. We bevinden ons hier op ruim 85 meter onder zeeniveau. In badwater is er een minimeertje waarin vreemde korsten staan, en waarin er volgens de uitlegborden ondanks het enorm hoge zoutgehalte toch nog leven is. We zijn dan tevoet wat verder de vlakte in gewandeld en het enige wat je hier kan zien is zout, zout en nog eens zout. Je loopt hier op één grote zoutkorst die zeer dik is (Hier en daar was er een putteke, en je kon het zout tot een kleine halve meter zien staan! De ganse zoutvlakte is enorm uitgestrekt en is afkomstig van het water dat van de bergen afstroomt, daar mineralen meeneemt, en dat hier tot stilstand komt en terug verdampt.




Onze tweede stop op de rit was Devils Golf Course: opnieuw een zoutvlakte maar dit keer geen mooie vlakke plaat, maar overal zout-torens van maximum een halve meter hoog, die zo hard als steen zijn. Je mag er als bezoeker tussenwandelen maar je bent wel gewaarschuwd: de uitsteeksels zijn zeer scherp en zeer hard en een valpartij kan dus lijden tot grote wonden of zelfs breuken. Het is wel prachtig om te zien: overal, zo ver als je kan zien staan er massa’s van die torentjes, met amper ruimte tussen! Indrukwekkend!



Onze volgende zijsprong van de route was Artists Drive. Dit is één eenrichtingsbaantje waarlangs je bergen ziet met heel veel verschillende kleuren: groen, paars, wit, bruin, oranje, ... Opnieuw indrukwekkend: je komt iets tegen waarvan je zegt waw dit is prachtig, en twee bochten verder wordt dat alweer overtroffen door een ander tafereel!



Op naar Golden Canyon. Dit is een leuke canyon: een plaats waar een rivier of “flash flood” zich een weg naar beneden heeft gesneden. Je kan hier naar boven wandelen en onderweg zie je duidelijk wat voor een kracht dat water heeft: alle rotsen op zijn weg zijn weggeërodeerd en dat brengt een prachtig zicht met zich mee. Ondertussen begint het ook heter en heter te worden. Volgens het weerbericht van de dag erop blijkt dat het vandaag maximaal 39 graden was, en tijdens de nacht minimaal 20 graden...


Onze volgende stop was eigenlijk geen stop, maar een off-road tocht door Twenty Mule Canyon. Dit was een heel leuke tocht van ongeveer 3 mijl door heel erg vreemde rotsen: de rotsen vormden precies tientallen enorm grote kamelentenen naast elkaar. Echt de moeite. Bij de off-road tochten valt het duidelijk op dat de meesten met een huurwagen rijden. Deze wagens zijn eigenlijk niet geschikt voor deze off-road stukken, en toch doen ze het allemaal, ook wij J.


Van hieruit zijn we verder gereden naar Dante’s View: dit is een piek die een super uitzicht biedt over de zoutvlaktes (en badwater natuurlijk). Het einde van deze klim is zelfs voor de wagen bijzonder stijl: geen wonder dat enkel gewone wagens en SUV’s hierop mogen. Mensen met campervans e.d. moeten de laatste kilometer te voet doen. Tijdens de terugtocht kwamen we een koppel tegen dat de beklimming met de fiets aan het doen was: respect!



Het volgende op onze planning was de Salt Creek Interpretive Trail: dit is een wandeling langs één van de zeer zeldzame plaatsen in het park waar water is. Helaas voor ons is het water nog zeldzamer geworden en was deze creek volledig uitgedroogd, en was er behalve wat albino-hagedissen niks te zien. Het regent in Death Valley trouwens maar 5cm per jaar!

Devil’s Cornfiels is een veld vol met vreemde begroeiing: precies als de zouttorentjes, maar ditmaal zijn het plantentorentjes: dit geeft natuurlijk een vreemd zicht! Iets verderop heb je dan de zandduinen: dit zijn duinen die voortdurend in beweging zijn en reens een oppervlakte van 15 vierkante mijl bezetten.



Onze laatste stop op deze rit is Mosaic Canyon: dit is een canyon waar je opnieuw de kracht van het water aan het werk kan zien. Ditmaal is het geen brede canyon zoals Golden Canyon, maar een smalle en diepe canyon die prachtig doorheen de rotsen snijdt. Eigenlijk is dit nog indrukwekkender als Golden canyon. De naam Mosaic komt vermoedelijk van de afzetting die de stroom afzet als hij afzwakt: Aangezien de stroom heel wat stenen en modder meesleurt stolt dit alles door het hete klimaat tot iets wat op beton lijkt, maar met daarin grote stenen van diverse kleuren.


Rond vijf uur hadden we alle belangrijkste plaatsen aangedaan en zijn terug naar het hotel gegaan om ons op te frissen, want na zo’n ganse dag rondtrekken bij bijna 40 graden begin je toch wat te stinken ;-). Na onze douche zijn we terug naar Golden canyon gegaan omdat we in onze gids van National Geographic hadden gelezen dat de zonsondergang daar het mooist was. We waren precies de enigen met dat idee. Spijtig genoeg leverde de zonsondergang niet wat we hadden gehoopt. Misschien zijn de zonsondergangen in de lente of zomer veel spektakulairder?



We zijn dan maar teruggekeerd naar Furnace Creek en zijn in het Wrangler restaurant een goeie steak/pasta gaan eten.

Rond 9 uur zijn we maar in ons bedje gekropen want van het vroege opstaan en de lange wandelingen waren we toch heel moe geworden.

No comments: